Oester informatie
Oesters vallen onder de categorie schelpdieren
De oester is weliswaar een weekdier. We onderscheiden 2 soorten oesters:
- Gewone of platte oester: ostrea edulis
- Portugese oester: crassostrea angulata
De geschiedenis van de oester
Al vanaf het begin van de jaartelling werden er oesters gegeten. De Romeinen en de Chinezen hadden toen al de culinaire waarde van de oester ontdekt. Er gaan ook al lang de verhalen over de opwekkende eigenschappen van de oester. Iedereen kent de verhalen over Casanova.
Oesters zijn rijk aan voedingstoffen zij bestaan uit:
- 83 % water
- 9 % eiwit
- 4.8 % koolhydraten
- 1.2 % vet
- vitaminen A.B1,B2,nicotinamide,biotine,en B12
- mineralen: calcium,magnesium, zink,ijzer, jodium en fosfor
In het begin van de jaren ’70 kregen we te maken met het Bonamia virus. Deze ziekte werd overgebracht vanuit Japan en vernietigde bijna het volledige oesterbestand in Europa
Oesters komen in alle wereldzeeën voor, weliswaar verschillend van vorm, kleur en formaat. Ze klitten zich met de platte kant op een vlakke harde bodem en voeden zich met plankton, dat ze met behulp van hun baarden uit water filtreren.
De oesters zijna bijna allemaal hermafrodieten, dwz dat ze mannelijke en vrouwelijk eigenschappen bevatten. Wanneer een oester zich in de vrouwelijke of mannelijke fase bevindt hangt af van de voedingsomstandigheden en watertemperatuur.
Oester teelt
De oesterteelt is een tijdrovende en zeer arbeidsintensieve bezigheid. Het duurt 3-5 jaar en komen ongeveer 35 verschillende handelingen aan te pas voor een oester op de markt komt. In het begin worden de larven gevangen (juni tot augustus). Ze worden daarna uitgezet op z.g. collectoren. Dit zijn bv met kalk bedekte leisteenplaten of aan metaaldraad geregen mosselschelpen. Hier hechten de larven zich aan vast. Na ongeveer acht maanden worden ze van de collectoren geplukt en verplaatst naar de oesterputten. Dit zijn afgebakende percelen in zee waar ze beschermt worden tegen natuurlijke vijanden. Ze liggen dan in grofmazige zakken op de zeebodem. Hier verblijven ze 2-3 jaar tot ze de vereiste maat bereikt hebben.
Bij de Franse Marennes volgt dan nog het stadium van het mesten en verfijnen. Dit gebeurt in ondiepe bassins of voormalige zoutpannen. Het water in deze bassins is niet zo zout en het is zeer rijk aan plankton. Hier krijgen de oesters hun specifieke smaak. Sommige oesters hebben een groene kleur. Dit wordt veroorzaakt door een koperhoudende kiezelalg. In deze bassins worden de oesters ook getraind. De bassins worden regelmatig geleegd zodat de oester leert hoe hij bij droogte moet overleven. In Europa is het oesterseizoen in de maanden met de R.
Maataanduidingen
In Nederland kennen we:
- 3/0= 60 gr
- 4/0= 75 gr
- 5/0= 90 gr
- 6/0=105 gr
- 6/0E =120 gr
in Frankrijk en Engeland kennen we voor de platte oesters:
- nr. 4 = 40 gr
- nr. 3 = 50 gr
- nr. 2 = 60 gr
- nr. 1 = 75 gr
- nr. 0 = 90 gr
- nr.00 =100 gr
- nr.000 =110 gr
- nr.0000 =120 gr
- nr.00000 =150 gr
De creuses worden aangeduid met:
- TG - Tres grand 100 gr
- G - Grand 75-90 gr
- M - Medium 50-75 gr
- P - Petit >50 gr
Welke informatie halen we van het etiket:
- Naam van de handelaar
- Exportnummer
- Inpakdatum
- Inhoud, deze wordt aangegeven stuks of kg’s
- Soort, bv fines claires, special’s, verts
- Maat, bv M-3, G-2
Andere nieuwsitems
Bekijk hier de meest recente nieuwtjes.